nl

Zoeken Menu

    © 2024 AOMB. Alle rechten voorbehouden.

    Terug naar overzicht

    Moet ik aantonen dat mijn uitvinding werkt voor een patent?

    • Patenten

    Brigitte Geurts

    European patent attorney | UPC representative

    Ik spreek regelmatig bedrijven die een goed idee hebben, maar eigenlijk de hulp van een externe partij nodig hebben om het idee te kunnen testen en door te ontwikkelen.

    Het liefst zouden ze al patent (=octrooi) aanvragen vóórdat ze naar externen toe stappen, maar dan weten ze nog niet of het idee ook echt werkt. Daarom krijg ik vaak de vraag of het mogelijk is patent aan te vragen met alleen theoretisch bewijs. Dus of theorie alleen voldoende is om te bewijzen dat het idee (de uitvinding) een effect heeft en dus nieuw is, zonder enige vorm van experimenteel bewijs en zogenoemd ‘Proof of concept’. En zo niet, of experimenteel bewijs ook later nog kan worden aangeleverd. Dus ná het aanvragen van patent. Een paar goede vragen, waar ik in dit artikel dieper in duik.

    Hoeveel bewijs is er nodig voor een patent?

    Vanuit de wetenschap zijn we gewend dat er herhaalde experimenten nodig zijn om te bewijzen dat bijvoorbeeld een nieuwe samenstelling beter resultaat oplevert. En bij geneesmiddelen moeten er uitgebreide klinische proeven worden uitgevoerd om een marktvergunning te krijgen.

    Voor het verkrijgen van een patent zijn de eisen iets minder streng. Er zijn drie voorwaarden: nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid. Om te voldoen aan die industriële toepasbaarheid, moet je kunnen aantonen dat het beweerde effect van de uitvinding ook echt bereikt wordt. Statistisch aantonen dat het effect van het idee belangrijk is, is dus niet vereist, maar het kan zeker wel helpen.

    Wat wel heel belangrijk is voor een goed patent, is een goed vergelijkend voorbeeld. Je moet namelijk duidelijk aan kunnen tonen dat het bereikte effect echt komt door jouw uitvinding, en niet door een ander verschil. Vermijd dus verstorende variabelen: vergelijk geen appels met peren. 

    Voor geneesmiddelen: een goede in-vitro-studie kan al voldoende bewijs zijn. Je hoeft dus niet altijd te wachten op de resultaten van uitgebreide klinische studies zoals deze nodig zijn voor een marktvergunning.

    Wanneer is het bewijs nodig bij een patentaanvraag?

    Bij voorkeur nemen we experimenteel bewijs direct op in de patentaanvraag; Na indienen van een patentaanvraag mag je namelijk geen informatie meer toevoegen aan de tekst.

     Voor een Europese patentaanvraag mag je echter op een later moment in de verleningsprocedure wel argumentatie en extra bewijs aanleveren dat de uitvinding werkt; al wordt dit extra bewijs niet opgenomen in de tekst van de patentaanvraag. Een belangrijke voorwaarde is wel dat het aangetoonde effect uit dit extra bewijs wel al werd gesuggereerd in de patentaanvraag zoals ingediend. Wanneer dus later uit extra testen een heel ander effect komt dan je eerst in de patentaanvraag had beschreven, zal dit door het Europees Octrooibureau niet worden meegenomen bij de beoordeling van de inventiviteit van de uitvinding. Het helpt je dan ook niet om patent verleend te krijgen.

    Wij raden daarom aan om pas een patentaanvraag in te dienen wanneer er ten minste ‘proof of conceptis. Een patentaanvraag wordt immers na 18 maanden gepubliceerd en het zou erg zonde zijn als je idee hierdoor wel publiek bekend wordt, maar dat je patentaanvraag niet verleend wordt, omdat de werking toch anders blijkt dan je had gedacht. Daarnaast is het niet overal zoals in Europa: in sommige jurisdicties is het later aanleveren van aanvullende experimenten niet toegestaan.

    Gevaarlijk: theoretisch bewijs

    Soms weet je zeker dat je idee een bepaald resultaat zal opleveren. Het is voor jou als uitvinder en expert heel logisch, en je denkt dat de theoretische uitleg voldoende aannemelijk maakt dat de uitvinding werkt zoals jij verwacht. Fijn, want dan kun je alvast patent aanvragen voordat je daadwerkelijk het laboratorium induikt. Maar pas op: wanneer je te goed kunt uitleggen waarom iets overduidelijk werkt (omdat het voor jou logisch is), loop je het risico dat je idee wordt gezien als voor de hand liggend, en daarmee niet als patenteerbare uitvinding.

    Voor uitvinders die afhankelijk zijn van een externe partij voor het uitvoeren van experimenten, is dit een gevaarlijk spel: je wilt je uitvinding zo vroeg mogelijk beschermen, maar om een verleenbare aanvraag te schrijven heb je wel bewijs (en dus hulp van een externe partij) nodig. Wanneer je alleen theoretisch bewijs levert, kun je idee als voor de hand liggend of onvoldoende bewezen gezien worden, maar wanneer je eerst experimenten moet doen, moet je wel je idee delen met anderen en loop je risico dat iemand anders er met je idee vandoor gaat.

     Zit je zelf in zo’n situatie, neem dan vooral contact met ons op. Wij geven niet alleen advies over de timing van het indienen van een patentaanvraag, maar kunnen ook voorzien in een geheimhoudingsverklaring (non-disclosure agreement, NDA) om het intellectueel eigendom goed te beschermen bij samenwerkingen met andere partijen.

     
    Wilt u meer informatie over patenten? Het Handboek Patenten behandelt de meest voorkomende vragen van ondernemers over het beschermen van uitvindingen tegen namaak. Download Handboek Patenten

    Brigitte Geurts

    European patent attorney | UPC representative

    Blijf op de hoogte

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

    Spreken is zilver, zwijgen goud? Lang niet altijd!

    • Patenten
    • Legal

    ‘Slechts bij 16,5% van de octrooiaanvragen is een vrouw betrokken’

    • Patenten

    Van innovatie naar imitatie: dupe producten

    • Patenten
    • Merken
    • Modellen
    • Legal