Het Europees Hof van Justitie heeft een belangrijke uitspraak gedaan in de voortdurende discussie over de benaming van vleesvervangers. Het Hof oordeelde dat vegetarische en veganistische producten dezelfde namen mogen dragen als hun dierlijke tegenhangers, zoals "hamburger" of "biefstuk." Dit arrest markeert een belangrijke overwinning voor producenten van vleesvervangers en versterkt de positie van plantaardige alternatieven op de Europese markt.
Achtergrond: Het Franse Verbod
De zaak werd aangespannen door Beyond Meat, een toonaangevende producent van vleesvervangers, samen met organisaties zoals Protéines France en de European Vegetarian Union. Deze partijen verzetten zich tegen een Franse maatregel die het gebruik van traditionele vleestermen voor plantaardige producten verbood. De Franse overheid stelde dat het gebruik van termen als "vegetarische biefstuk" of "plantaardige worst" consumenten zou kunnen verwarren, zelfs als duidelijk werd vermeld dat de producten geen vlees bevatten. Volgens hen zouden termen zoals “plantaardige eiwitproducten” beter aansluiten bij de aard van het product.
Het verbod leidde tot creatieve oplossingen zoals het gebruik van termen als "chik'n" of "hamplakjes," maar zorgde tegelijkertijd voor verwarring en een uitdaging voor marketing en verkoop. De aanklagers argumenteerden dat dit soort regels onnodig waren, omdat consumenten voldoende geïnformeerd zijn en plantaardige alternatieven juist herkenbaarheid nodig hebben om succesvol te zijn.
De Uitspraak: Erkenning van Vleesvervangers
Het Europees Hof oordeelde dat de benamingen van vleesvervangers de namen mogen dragen van de producten die zij vervangen. Dit betekent dat termen zoals “vegetarische hamburger” of “plantaardige biefstuk” niet verboden mogen worden, mits de ingrediënten duidelijk op het etiket staan. Hiermee krijgt het argument van verwarring geen gehoor bij het Hof. Volgens de rechters is er voldoende bescherming voor de consument door middel van duidelijke etikettering, en is het onnodig om verder te beperken welke termen producenten mogen gebruiken.
Deze uitspraak is bindend voor alle lidstaten van de Europese Unie, wat betekent dat nationale regelgeving niet boven het EU-kader uit mag stijgen. Lidstaten kunnen wel in actie komen als ze kunnen bewijzen dat bepaalde marketing misleidend is, maar dat moet binnen de kaders van de EU-regelgeving gebeuren.